Bij witte druiven gebeurt het doorgaans meteen bij aankomst in de wijnmakerij, maar bij rode druiven pas na de alcoholische vergisting: persen. Dit is je laatste kans om kleur en tannine uit de schilletjes te halen voordat die van het sap worden gescheiden. Persen met blote voeten is het romantische idee waar veel mensen nog graag aan mogen vasthouden, maar op een uitzondering na (vorig jaar ontmoette ik een wijnmaakster die haar tienerzoon in zwembroek in de persbak zet), gebruiken moderne wijnmakers verschillende soorten apparaten voor dit proces.
Een forkheftruck tilt onze bak naar de cylindervormige pers. En dan maar met een emmertje het hele zaakje erin scheppen. Gezien de hoogte van de werkzaamheden moet ik een harnas om, dat me doet denken aan het peutertuigje dat ik lang geleden droeg. Bij een eventuele valpartij zou het ding de schade enigszins moeten beperken, maar ondertussen geeft het de hele operatie een nogal klungelige aanblik.
Maar goed, na flink scheppen is de hele alcoholische druivenmassa verhuisd naar de enorme cylinder die via gaatjes in de binnenwand meteen het meeste sap al afvoert: free-run zoals dat heet. Dat sap smaakt naar rood fruit. Vervolgens zetten we de pers aan, die door middel van een opblaasbare zak aan de binnenkant het laatste vocht uit de schillen duwt. Dat sap smaakt een stuk steviger, een beetje bitter zelfs.
En dan is het klaar. Al het sap dat we uit onze handgeplukte druiven kúnnen halen is er nu uit. Wat overblijft zijn droge schilletjes die meteen naar de composthoop kunnen. En, in een flinke container, een paar honderd liter Eigen Wijn.